Raad voor de Jaarverslaggeving publiceert RJ-Uiting 2009-8

Bron: Raad voor de Jaarverslaggeving, 25 november 2009

Gisteren heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving RJ-Uiting 2009-8: ‘Herziene Richtlijn 400 Jaarverslag en Handreiking voor Maatschappelijke verslaggeving’ gepubliceerd. In deze RJ-Uiting zijn de definitieve teksten inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen opgenomen. De Uiting is het resultaat van het verzoek van de SER d.d. 23 juli 2008 aan de Raad voor de Jaarverslaggeving om aanbevelingen te ontwikkelen voor rapportage van bedrijven over hun internationale ketenbeheer als aanvulling op Richtlijn 400 Jaarverslag en de ‘Handreiking voor Maatschappelijke verslaggeving’ (versie 2003).
RJ-Uiting 2009-8 bevat de definitieve Richtlijn 400 Jaarverslag en de Handreiking voor Maatschappelijke verslaggeving (versie 2009), zoals aangepast naar aanleiding van de op 9 september 2009 gepubliceerde tekstvoorstellen in RJ-Uiting 2009-7. De herziene RJ 400 Jaarverslag is van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2010. Eerdere toepassing wordt aanbevolen. Toepassing van de Handreiking is niet verplicht; de Handreiking kent derhalve geen ingangsdatum.

Ten opzichte van de ontwerp-Richtlijn 400 zoals opgenomen in Uiting 2009-7 is op basis van ontvangen commentaar een beperkte redactionele aanpassing doorgevoerd. Het commentaar had met name betrekking op de mate waarin de Richtlijnen een verplichtend karakter hebben. Ook na afweging van de argumenten van het ontvangen commentaar is de ontwerp-tekst op dit punt gehandhaafd. Al bij de totstandkoming van de ontwerp-tekst heeft de Raad uitvoerig gekeken naar de grenzen van wat bij dit onderwerp wel en niet passend is binnen de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. De RJ heeft gekozen voor aanbevelingen omdat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) maatwerk is waarbij het aan elke onderneming zelf is te bepalen welke maatschappelijke aspecten in de individuele situatie relevant zijn. De reikwijdte van de informatieverschaffing over MVO zal afhangen van de aard en de activiteiten van de desbetreffende onderneming. Dit laat zich niet insnoeren via een ‘one size fits all’ oplossing of instrument. Maar er zijn wel concrete aanbevelingen te doen die ondernemingen ruimte en een stimulans bieden om in te spelen op maatschappelijke vraagstukken én voorkomen dat de ruimte voor invulling op maat wordt verward met een te grote vrijblijvendheid.

Voorts is in de Handreiking verduidelijkt dat van ondernemingen mag worden verwacht dat zij aangeven hoe zij leveranciers met wie een frequente, intensieve en kenbare relatie bestaat, aanmoedigen om sociale en milieunormen na te leven, en of, en zo ja hoe, zij dat nagaan.